maandag 5 maart 2018

Noa 't zuuje


De meningen in den lande zijn verdeeld over carnaval, zo blijkt elk jaar weer. Een treurige bedoening met rare hoedjes en (veel te) veel bier, zegt de criticaster. Een verbindend, warmbloedig en feestelijk gebeuren dat te snel voorbij is, zo vindt de fervente Vasteloavend-vierder. Een kort relaas over een voorzichtige, hernieuwde kennismaking.


Een behoorlijk aantal jaren (zo tussen mijn 10e en 22e jaar) heb ik me met veel genoegen gelaafd aan het Venlose Vasteloavend. Toen ik verhuisde naar een andere stad kwam het er nog maar zelden van. Aangemoedigd door die prachtige documentaire 'Noa het Zuuje' besloot ik dit jaar weer eens een poging te wagen. En dus toog ik samen met mijn niet-Limburgse vriendin, die nieuwsgierig was geworden naar deze Zuid-Nederlandse traditie, en in de auto onderweg tot mijn vrolijke verbazing een Spotify-playlist met Jocus-liedjes uit de hoge hoed toverde, noa 't zuuje. 

Het plan was om mijn in Baarlo woonachtige moeder (bijna 80 jaar) over te halen om mee te gaan naar de stad. Maar zij liep niet over van enthousiasme. Op zondag was er niks te doen in Venlo, zo zei ze. Bovendien was het koud en regenachtig. Volgend jaar was misschien een optie, maar dan wel op maandag: de dag van de grote optocht. Na het beluisteren van een paar stokoude, enigszins nostalgisch stemmende carnavalsplaten en het nodige gedraal besloten we om toch maar even te gaan kijken. Mijn moeder weigerde verkleed te gaan, ikzelf zette voor de zekerheid een hoedje op. Hetzelfde hoedje als 20 jaar geleden.

Door de stromende regen reden we naar Venlo. De Venlose radiozender draaide onderweg de bekende carnavalsplaatjes. Dat hielp alvast. Mijn moeder adviseerde om de auto te parkeren op de Antoniusweg in Blerick, en vanuit daar verder te lopen. Parkeren in Venlo was tegenwoordig bijna onmogelijk, verzekerde ze. Een half uur door de regen lopen vond ik echter wat al te gortig, dus reden we op goed geluk door naar de Kalderkerkerweg. Parkeren bleek hier zowaar geen enkel probleem, en zo goed als gratis bovendien. Her en daar zagen we een verdwaalde en verkleumde carnavalsvierder lopen.

Ik kreeg een beetje het gevoel dat mijn moeder stiekem had gehoopt dat we nergens een parkeerplek zouden vinden, en dat we dus meteen weer rechtsomkeert zouden moeten maken naar Baarlo. Dat begreep ik eerlijk gezegd wel. Ik had een beetje hetzelfde gevoel. Het was al zo lang geleden, en het kon tegenvallen natuurlijk. Enfin, op aanraden van mijn moeder liepen we via de Parade naar Take Five, een café waar ze vroeger veel geweest was. Binnen bleek op dit tijdstip slechts een handvol feestgangers aanwezig. Het voelde wat onwennig, maar het was er lekker warm en het eerste biertje smaakte niet slecht.

Lang zijn we niet gebleven, een uurtje of twee schat ik. Maar het werd verrassend gezellig. Mijn moeder werd al snel ten dans gevraagd door bekende, en onbekende mannen. Ze zwierde -zonder carnavalsoutfit- door het café en was steeds de eerste met het bestellen van een nieuw biertje. Mijn vriendin vermaakte zich ook prima, maakte foto's van het vrolijke gebeuren en had zelf ook al vrij gauw sjans. Fijne bijkomstigheid: het café draaide alleen oude vertrouwde Venlose carnavalsliedjes. Het merendeel kon ik na al die jaren nog steeds bijna woordelijk meezingen.

Een wonderlijk fenomeen inderdaad: Vasteloavend. Volgend jaar gaan we weer, zo besloten we die zondag. Maar dan wel op maandag.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten